Een vermiljoenen avond 150 150 Bart Van Loo
Er kan niemand meer bij. De Zwarte Panter zit afgeladen vol. Buiten staan een twintigtal moedigen zich warm te kloppen en te luisteren naar de luidsprekers. Meer dan tweehonderd open monden hadden zich aangemeld om mijn Vermiljoenen spleet! te komen begroeten. Het sneed me even de adem af.

“Beminde parochianen” sprak mijn uitgever Harold Polis tot de meute. Hij eiste hun aandacht op en die zou het publiek niet meer afgeven. Knack-hoofdredacteur Karl van den Broeck benadrukte met opgeheven vuist dat we beiden uit de diepe Kempen afkomstig waren (en dan moest gouwgenoot Vitalski nog aantreden), maar richtte ook zijn aandacht op mijn boek dat hij las als een alternatieve geschiedenis van de Franse letteren, meer nog: een geschiedenis tout court. Hij beklaagde zich dat men hem nooit verteld had dat ook grote schrijvers als Ronsard en Maupassant zulke wufte dartelheden hebben beschreven. Waarna hij zich onomwonden tot onze grote leesbevorderingsapparaat wendde: “Misschien moeten die van de Stichting Lezen O vermiljoenen spleet! in grote getalen achterlaten op de toiletten van onze onderwijsinstellingen.”

Het duo Ariadne van den Brande en Jokke Schreurs serveerden een pakkend Fais-moi mal Johny van Boris Vian. Met het plagerige Kleed mij uit van Juliette Gréco bracht een expressieve Ariadne mijn nochtans koelbloedige uitgever Harold Polis even van zijn à propos.
Toen betrad een doodzieke Vitalski het podium. Gewikkeld in meerdere dekens had hij zich alsnog naar De Zwarte Panter laten voeren. De koorts en de braakneigingen beletten hem niet om het geheime erotische leven van de auteur van de Vermiljoenen spleet! openbaar te maken. Ik bespaar u de details, tenzij dit ene citaat: “Bart Van Loo masturbeert bij het lezen van het laatste hoofdstuk van De drie musketiers.”
Tussen alle ontboezemingen door lanceerde hij ook enkele boeiende bevindingen: “Er is in deze jongen veel hunkering, het fetisjisme van het geschreven woord. Bart Van Loo is een archeobibliofiel die alleen door Boudewijn Büch nog overtroffen wordt. (…) Hij deinst er niet voor terug om standpunten in te nemen maar die standpunten zijn steeds dynamisch en beweeglijk en essaystisch principieel zelfs.” Uiteindelijk verliet Vitalksi het podium, boog zich voorover naar mijn lief en vroeg haar vergeving om alle intimiteiten die hij de wereld had ingestuurd. Ze schoot in een Franse lach.
Zelf las ik nog mijn wedervaren in het Antwerpse Hôtel du Commerce voor, het begin van het boek, en werd toen overrompeld door horden lezers. Om het sneller vooruit te laten gaan, heeft mijn onbetaalbare vader zelf ook maar wat exemplaren gesigneerd. De uitgeverij had stapels boeken meegetroond, maar die volstonden niet om alle hongerigen te spijzen. De manmoedige Koen Fillet die om te beginnen al buiten in de kou had staan luisteren, kon ten slotte zelfs niet eens een boek bemachtigen.
Twee dagen later liep ik André Oyen, criticus van Ansiel, tegen het lijf. Hij vertelde me in de gauwte hoe geweldig hij het vond. Het was inderdaad een opmerkelijke avond. Toen ik thuiskwam las ik zijn blogbericht, en begreep ik dat hij niet de presentatie bedoelde, maar naar het boek had verwezen. Dat had hij, zo bleek, diezelfde nacht nog in één ruk uitgelezen. “Een non-fictiewerk in romantaal geschreven, het is mij zelden overkomen. Met stijgende bewondering heb ik de 280 bladzijden in ijltempo gelezen. Zelden werd ik zo door een boek meegesleurd. Het was ongelooflijk boeiend om in deze wereld van erotiek met zoveel mooie boeken en ook nieuwe elementen rond te dwalen. Het was of ik naar Sherezade zat te luisteren, hongerend naar meer en meer. Mijn god, wat een heerlijk, mooi zondig boek.”
Ik slikte. Ik had de eerste officiële lezer van mijn boek ontmoet.
De afgelopen dagen had ik een vinnig radiogesprek met Kurt Van Eeghem (Klara) en een spitant onderonsje met een enthousiaste Ruth Joos (Radio 1). Foto’s van Chris Rachel Spatz en Tom van Alphen.