Van Lautréamont tot Balzac: tentoonstelling Kris Gevers, een aanrader.

Van Lautréamont tot Balzac: tentoonstelling Kris Gevers, een aanrader. 150 150 Bart Van Loo

Kris Gevers (1973) is een Antwerpse kunstenaar met Kempische roots. Hij studeerde schilderkunst en nadien ook nog wat filosofie en filmkunst. De tegelijktertijd frivole als ernstige Gevers schildert, maakt korte fictiefilms en werkt voor het theater. Hij stelde tentoon in Antwerpen, Brussel en Amsterdam en werkte mee aan theaterproducties in Luik en Parijs. Ook schreef hij essays over Marguerite Duras en Georges Bataille. Lees hier een boeiend interview met de man (afgenomen door Tom Iriks) naar aanleiding van zijn nieuwe tentoonstelling Oneigentijdse schilderijen.

De man hangt prominent in mijn woonkamer sinds hij me na het lezen van Parijs retour een werkelijk schitterend portret van Balzac cadeau deed.

Arendsogen bemerken onderaan dit mooie stukje portretkunst de welgekozen woorden die Gevers bij wijze van handtekening toevoegde: “Bart, voor de hartstocht, de mens dus, Kris.” Je kunt Balzac niet beter samenvatten.

Het oeuvre van Gevers is trouwens erg literair geïnspireerd. Vele voorbeelden zijn mogelijk (zijn portretten van Marguerite Duras of Gegor von Rezzori), maar ik houd het hier bij het opmerkelijke werk dat hij uit Lautréamonts Zangen van Maldoror distilleerde.

‘Gedurende mijn hele leven heb ik gezien dat de mensen met hun smalle schouders, geen enkele uitgezonderd, talrijke en domme daden doen, ik zag dat ze hun medemensen verdierlijkten en de zielen met alle mogelijke middelen slecht maakten. Zij noemen het motief van hun daden: de roem. Bij het zien van dit schouwspel wilde ik lachen zoals de anderen, maar die vreemde nabootsing was mij niet mogelijk. Ik nam een mesje met een vlijmscherp lemmet en ik spleet het vlees op de plaats waar mijn lippen bij elkaar komen. Een ogenblik geloofde ik dat mijn doel bereikt was. Ik bekeek in de spiegel die mond, die ik verwond had door mijn eigen wil! Het was en vergissing! Het bloed dat overvloedig uit de twee wonden vloeide, verhinderde trouwens te onderscheiden of dat nu werkelijk het lachen van de anderen was. Maar na een korte vergelijking zag ik wel dat mijn lachen niet leek op dat van de mensen, dat wil zeggen ik lachte niet.’
Comte de Lautréamont, De zangen van Maldoror, Eerste zang.