“Goesting”. Klein eerbetoon aan Raymond

“Goesting”. Klein eerbetoon aan Raymond 150 150 Bart Van Loo
Foto: Alex Vanhee.
Zij die denken dat ik alleen maar naar Franse chansons luisteren, slaan de plank mooi mis. Gisteren lazen Gerda Dendooven, Christophe Vekeman en ondergetekende op vraag van het Beschrijf in een afgeladen Passa Porta hun verhaal voor dat ze schreven bij een lied van Raymond Van Het Groenewoud. Van De Middenstand Blues (CV) over Goesting tot het onvermijdelijke Twee meisjes (GDD). Stijn tekende voor muzikale herinterpretaties van de gekozen liedjes. Katrijn Van Bouwel praatte alles vlotjes aan elkaar.

Hieronder een live-versie van “Goesting” door Raymond zelve, en daarna mijn tekst. Twee meisjes van Gerda kunt u hier nalezen. De Middenstand Blues
van Christophe is vooralsnog niet online terug te vinden. Zelf genoot
ik heel erg van de teksten van mijn collega’s. Bij deze maak ik ook
graag een buiging voor de kwikzilveren Stijn. Helemaal onderaan volgt de weergave van de Passaporta-livestream. U kunt het hele programma dus gewoon vanuit uw luie zetel bekijken.

Voor de kenners: ik weefde in mijn verhaal enige flarden uit andere liedjes van Raymond zodat de tekst een knipoog wordt naar een oeuvre waar goesting, sensualiteit, erotiek, seks en pornografie om de haverklap de kop op steken. Herkent u de (uiteraard niet aangegeven) verwijzingen?

Goesting
1.

Het raam staat open. De zon likt aan zijn slapen. De jeuk schiet in zijn hersenen. Electronen dansen rondjes. Gedachten draaien vierkant. Het bloed zakt langs zijn slikkende keel in sneltreinvaart naar beneden. En stijgt vandaar weer omhoog. De jeuk schiet ook in zijn handen. Loom en gespannen, klam en ijskoud, geprikkeld en voos. Wie komt het Zweterig Zijn verlossen? Mijne heren, schiet het door zijn hoofd: waar kijk ik het eerst? Dominique bevindt zich voor zijn computer, zijn lief in het buitenland, zijn broek op de enkels.

Perkamenten vrouwen zijn niet meer van deze tijd. Perkamenten vrouwen horen thuis in de kamer van puberale herinneringen. Gedrukt papier heeft afgedaan als drager van seksueel plezier. Dominiques scherm liegt niet. De gedetailleerde shots vermenigvuldigen zich in zijn bokalen brilglazen. Waar kijkt hij het eerst? Liegende liefhebsters, grollende grootmoeders, lispelende liefjes, hurkende huis- tuin- en keukenmeiden, mollige Mongoolsen, veganistische Venezuelaansen, broeierig brabbelende Braziliaansen, oesterzilte Oekraïensen, duistere Duitsen, franke Fransen of cuberdonzoete Cubaanse country-girls. Sensueel, erotisch, kiwi, ijs, banaan, o ja, chocola, chocola.
2.
Dominique parkeert zijn auto. Zijn verlangens gaan ondergronds. Te gevaarlijk om gemotoriseerd de stad te penetreren. Reclamepanelen zuigen zijn aandacht op. De tirannie van het beeld. Het schrikbewind van gefotoshopte vormen. Te voet zal het beter gaan. Maar daar is de zon weer, die vermaledijde bondgenoot van de wellust. Brussels by day. Allerlei lichtjes in de blikken. De schittering schiet ook in de ogen van Dominique. De leem in zijn voeten. Zijn voorhoofd is nat. De lucht is blauw. De zon lacht hem toe. Z’n haren los. En toch is hij moe.
3.
Hij neemt de tram. De stem van zijn grootvader schalt in zijn herinnering. “Op den tram naar Amsterdam, zat ne mijnheer op zijn madame”. Ja, ook zijn grootvader was een gezonde man. Zeven kinderen, twee huwelijken. Hoe zou hij hier in deze tram het hoofd, de geest en het lijf onder controle hebben gehouden?
Voor Dominique zit een dame met ravenzwart haar een boek te lezen. Nu en dan kijkt ze op, recht zijn blikveld in. Allebei betrapt. Hij denkt: een kopje koffie met mij, een hele nacht met jou. De visuele pingpong groeit uit tot een verschroeiende driesetter. Hij zou zo graag dicht bij haar zijn, en dat valt niet mee: je hebt geen idee. Grootse plannen maken zich meester van Dominique. Alles achterlaten en met deze jonge, beeldschone, duidelijk atletische juffrouw de boot nemen naar Jakarta. Michel Houellebecq heeft gelijk: “De criteria van de lichamelijke liefde zijn exact dezelfde als die van het nazisme: jeugd, schoonheid en kracht”. Ze kijkt nog eens. Die blik, die dikke lippen, ze glijdt met haar nagels langs… Dan staat ze op. Geen vrouw wiegelt zo haar onderstel.
De tramdeuren gaan open. Dominique blijft zitten. Hij ziet plots dat hij niet de enige toeschouwer is. De hoofden van de mannen op de tram draaien allemaal in dezelfde richting. Enge mannen, kale mannen, mannen met een baardje. Jakarta lost op in Brussel. Dominique blijft nog een tijdje zitten. Maar opnieuw weet hij niet waar eerst te kijken. Ze blijven toestromen. Rosse, blonde, zwarte, gele… Zou die onophoudelijke aanvoer van okselfrisse en lentegroene meisjes ooit ophouden? Of zou bij wijze van compensatie de daarmee gepaard gaande zoete kwelling van bittere wellust op een dag gewoon verdwenen zijn? Vrouwen op de tram, het is hem toch wat. Tingeleng, tingelang, tingelong, tingeling. Twaalf haltes verder zijn Dominiques hersens zo lam dat hij desnoods zou kruipen op de wc-madame.
4.
Altijd weer door die koude luchtstroom, voetbadje, plons en dan de eeuwige gebarentaal van de zwemmer. Dominique gebaart van kromme haas, van scheve kabeljauw, van tegendraadse otter. Hij twijfelde niet toen hij vanuit de tram het zwembad zag. Eruit en erin. Verkoeling. Verpozing. Watertrappen als een toerist. Laveren tussen de gepensioneerden. Ruggelings schrijden. Los van de schedel tot de zwembroek.
Maar daar wordt hij uit zijn vaargeul gestuwd door een haai zonder vinnen. Spierkracht tien. Speedopak. Kuiten om op te vreten. En voor Dominique er erg in heeft, doet hij er alles aan om zijn bijziendheid te overwinnen. Elastische wervelkolommen, gespierde schouders, breekbare sleutelbenen, smalle knietjes, natte haren, witte tanden, snelle handen, ontblote buikjes, diepe navels, korte broekjes, frivool gelakte nagels. Alles steevast in een vloeiende beweging. Beweeglijke buiken, beweeglijke billen, beweeglijke borsten. Van voren de borsten, van achter het gat. Van boven de hersens, van onder het nat.
Zoals een heremiet zich met perverse wellust aan zijn boetekleed schuurt, zo spartelt Dominique amechtig langs die zwijgzame sirenes. Hij telt de lengtes als de kralen van een rozenkrans. Een langgerekte horizontale aanbidding, sportief martelaarschap, vochtig ascetisme, uitgesteld verlangen, atletische onthouding. Een warmwaterelement op drift.
5.
Tong uit de bek, vocht uit de snoet, ogen uit de kassen. Als een hitsige hond schiet hij door de straten van de stad. Instinctief zoekt hij zijn hok op. Daar waar het warm is. Daar waar de verlossing wacht. Dominique heeft zijn broeksknop al los bij de voordeur. Zijn rits gaat open in de lift. In de inkomhal zakt zijn broek op de grond. Poedelnaakt gaat hij voor zijn scherm zitten.
Een pop-up verschijnt: “Nu een interview met Leonard Nolens op radio 1”. Poëzie of porno, de keuze is snel geklikt. Zeg niet: ik heb zin om rond te neuken. Zeg: ik ben enigszins gespannen. Stralende strippers, achterwaartse archiefmeiden, extreme, rondborstige, vastgebonden, vettige, smerige, ranzige, gruwelijke, ebbenhouten afrodietjes en andere tietjes. Hij had hen zo graag eens gevoeld, maar ze zeggen niet neen en niet ja. De dagen zonder lief zijn zo lang mijnheer, en zo uitzichtloos grijs, al goed dat er soms zon is of een mooi geschapen scherm. Ruikt hij daar frustratie? Ach, eens goed wrijven, Dominique, trek het je niet aan.
Porno à domicile. Hij loopt er niet mee te koop. Negentiende-eeuwse preutsheid. De victoriaanse opsplitsing madonna-hoer in nieuwe vorm: ondanks een liefdevolle relatie zich in het geheim laten gaan bij de hoeren. Alleen zijn de prostituees nu door online-animatie vervangen en betaalt Dominique met een kredietkaart. Hij dweept met Wittgenstein, Hegel en Adorno, maar kijkt ook naar harde prono. Met zijn fluit in zijn vuist, machtig en drachtig. Zeg: het scherm en ik, en al het ijs dat smelt. Zeg ook: Ik verveel me nooit alleen.
6.
Er zijn maar twee manieren om ongelukkig te worden: begeren wat men niet heeft, of bezitten wat men verlangde. Goesting begint met het eerste en bereikt zijn voltooiing in het tweede. Maar goesting is ook als onkruid. Je trekt het uit en het groeit meteen weer aan.
7.
De deur zwiept open. Zijn vriendin drentelt binnen op hoge hakken. Haar koffers in de hand. Het geld was op, de vakantie werd ingekort. Gebruind, stralend, uitgelaten. Ze ziet hem daar zitten. Bleek, dof, verschrompeld. Ze schatert het uit. “Maar jongen toch. Kom hier dat ik u help”.
Ze is koket, ze heeft alles mee, elle est tellement raffinée. Oh oh oh wat doet ze nou? Een vraag zonder antwoord. Ze weet niet wat ze doet, maar ze doet het verschrikkelijk goed. “Kijk uit”, denkt hij, “hoe broos is dit geluk”. En zij giet in zijn oren: “Een keer niet kijken en het is allemaal stuk”.
Haar mond ziet eruit alsof ze net gezoend heeft. Haar vlees is zo mals alsof het de hele dag op een vuurtje heeft staan pruttelen. O, dat toefje zwart dat in zijn wieg druipt. Razernij en het is gloeiend heet. Het bloed spat in zijn kop, en loopt uit zijn ledematen. Bezitten en bezeten worden. Zeg niet, Dominique: Ik ben als een waanzinnige klaargekomen. Zeg: ik voel me een beetje moe.
(BVL, zomer 2012)


Passa Porta, Brussel, 11 juli 2012.