Tendens

Tendens 607 401 Bart Van Loo

Ik ben al een tijdje gestopt met het delen van recensies – het zou de mensheid op Facebook al snel gaan vermoeien, een overzicht vind je op mijn website. Maar allez, nog één keertje omdat deze recensie op de site van het Humanistisch verbond mooi weergeeft wat er stilaan aan het ontstaan is: enige gezonde argwaan tegenover het succes van het boek. In zekere zin een heel logische evolutie. Misschien dat ik zelf ook zo zou denken als het niet over mijn boek ging. Lees even mee.

“Aan ‘De Bourgondiërs’ van Bart Van Loo kon je moeilijk voorbijgaan”, schrijft Victor De Raeymaeker, “het boek werd met zoveel tamtam het nieuws ingegooid, zowel op televisie als in tijdschriften en kranten als op de radio – met bravoure optredens van de schrijver, lovende recensies, een zoveelste druk, vertaalrechten, … – dat het moeilijk anders kon dan dat je, als recensent, wantrouwig werd. De ervaring leert immers dat een boek tegenwoordig niet goed of bijzonder hoeft te zijn opdat er veel reclame rond wordt gemaakt en dat er echte ‘ondingen’ gelanceerd worden onder overdadig enthousiasme en bijzonder lovende “kritiek”.”

Toen ik dit las, dacht ik, oei, nu gaan we het krijgen. Twee paragrafen verder klinkt het dan zo.

“Als je nog maar enkele bladzijden gelezen hebt, besef je dat je de kritische zin waarmee je je lectuur begon, al helemaal bent vergeten. Want Bart Van Loo is een meesterverteller. Hij tovert de historische “figuren” om tot mensen van vlees en bloed, met hun eigen talenten, (on)hebbelijkheden, bespeeld door hun eigen historisch lot. Mensen die (re)ageren binnen die bepaalde omstandigheden, met de inzichten die ze hadden… Bart Van Loo vertelt niet enkel hun verhaal, maar maakt dat verhaal ook nog eens interessant, spannend zelfs, met de “beeldende forsheid” en de “sappige kleurigheid“ van de hofschrijver van Filips de Goede, Karel de Stoute en Georges Chastellain, die hij duidelijk bewondert…”

Plezant om te lezen natuurlijk. Toch blijft de criticus vasthouden aan zijn terecht kritische inborst:

“Natuurlijk komt dan opnieuw je kritische zin naar boven: offert deze “verteller” niet soms de échte, droge, geschiedkundige feiten op aan de stroom en de magie van het verhaal? Iemand die dingen schrijft zoals “ …had Jacoba van Beieren de pijp aan Maarten gegeven” en die als titels voor zijn hoofdstukken opzettelijk krasse headlines gebruikt als “Ik geef mijn borsten te eten aan de honden.” klinkt op zijn minst populariserend.”

Ik dacht, komaan, rustig verder lezen, misschien heeft de criticus ergens wel een punt, al zou ik mijn boek nooit maar dan ook nooit in een andere stijl hebben kunnen schrijven. Het is zowel een kwestie van “aangeboren stijl” als bewuste keuze. Ik ben dan ook bereid om deze kritiek onder ogen te zien. Bon, verder lezen dus.

“Maar dan geeft de auteur zo verbluffend blijk van een tot in details verteerde kennis van “zijn” geschiedkundig onderwerp als betrof het een vijver waarin hij enthousiast rondzwemt en waarvan hij iedere millimeter schijnt te kennen… zodat je dat kleine euvel met gerust geweten opzij schuift. Zijn kennis is werkelijk overweldigend. Hij telt de weken die Karel de Stoute en Margaretha na hun huwelijk in Damme (!) samen doorbrachten tussen 1468 en 1475, schrijft over die “Vergeten dag in Lier, 20 oktober 1496” toen de “Westerse Geschiedenis kantelde”, geeft een sublieme “Geschiedenis van het Toernooi”, beschrijft, zeer raak, de hoofse liefde (“een soort handleiding voor subtiel overspel”), levert inzicht in de democratisering van het Christendom, die van het bezit van priesters en monniken een volksgodsdienst werd, “beleden door kardinaal en bakker, monnik en huurling, priester en boer”. En tussendoor geeft hij gul tips zoals “Om de tere schoonheid van de late Middeleeuwen te omarmen” moet je naar het Museum van Schone Kunsten in Dijon en naar Champmol met onder andere de Mozesput en het portaal van de oude kerk.”

Wat een heerlijk stuk uiteindelijk – lees het hier helemaal. Kritisch van opzet, uiteindelijk lovend, maar vooral ook nog to the point als het op de inhoud van het boek aankomt. Al begrijp ik perfect dat niet iedereen van mijn Bourgondische stijl zal houden. Dat weze dan maar zo. Ik zing zoals ik gebekt ben, en ergens denk ik dat “mijn zang” wel goed past bij dit onderwerp. Maar over stijl kun je lang discussiëren, uiteindelijk kom je toch bij deze uitkomst uit: je houdt ervan of je houdt er niet van.

Soit, ik ben blij dat mijn boek zo omarmd wordt, en het is uiteraard logisch dat er nu en dan (godzijdank zeldzame) kritische geluiden weerklinken. Ainsi va la vie. U hoort mij niet klagen. Nog heel even en ik ga op vakantie. Eerst deze zaterdag nog de Bourgondische Dag in Mechelen, met een optreden in de prachtige OLV-over-De-Dijle-kerk als afsluiter. Daarna dolce far niente!