Het was lang geleden dat ik nog eens door mijn geliefde Nièvre kon fietsen. Eerst langs het Canal Latéral à la Loire, vervolgens langs een oude spoorwegbaan en dan langs de altijd verrassende Loire zelf om ten slotte uit te komen in La Charité-sur-Loire waar een van de grootste Cluny-kerken ooit werd gebouwd. Een groot deel werd in de loop der tijden afgebroken, maar een groot deel staat net zo goed nog overeind. Echt heerlijk om hier de Loire over te fietsen – die brug die van ver als een wit juweel in de zon blinkend op je ligt te wachten – en om dan deze basiliek te bezoeken die hier en daar plaats moest ruimen voor een woonhuis of veranderde in een romantische ruïne.
De vorige keren dat ik langs deze Bourgondische wateren fietste, dacht ik meestal iets in de trant van: nog 3, nog 2, nog 1 jaar en dan zal het boek waar ogenschijnlijk maar geen einde aan lijkt te komen er eindelijk zijn. Nu het zover is, moet ik toegeven dat het adagium “schrijven is goed, geschreven hebben is beter”n grote charme heeft. Tegelijk denk ik met enige weemoed terug naar de tedere vorm van masochisme die het schrijven van dit boek soms was. Zo zie je maar dat het gras aan de overkant altijd groener dan groen naar je lonkt, en dat je dus maar beter volop kunt genieten van het stukje grasperk waar je je bevindt.