DE HEL

DE HEL 471 630 Bart Van Loo

Na bijna 5 weken reizen door Griekenland zijn we eindelijk aangekomen op het meest zuidelijke puntje van het vasteland. De plek waar volgens de traditie een van de poorten naar de hel zich bevond. Nog één keer ademhalen en je mocht definitief verloren lopen in het huis van Hades.

De laatste kilometers gingen over smalle paadjes, stoffige stenen en koppige heuvels. In de verte rolde de zee ons tegemoet, een grommend geluid dat de aanwezigheid van de driekoppige Cerberus leek aan te kondigen. ‘Cerbère’, zoals onze 5-jarige dochter bijna liefkozend in het Frans zegt. We weten dat de deuren van de onderwereld voor iedereen opendraaiden, maar dat niemand er ooit weer wegraakte, op krachtpatsers als Herakles, Theseus en Orpheus na natuurlijk. Die machtige verhalen vergezellen ons al wekenlang.

Steeds dichter kwam het einde van de wereld naderbij. Om de spanning te verzachten zongen we een van onze favoriete deuntjes: “Lundi matin l’empereur, sa femme et le petit prince sont venus chez moi pour me serrer la pince… etc”.

Misschien is dat wel de beste manier om de hel tegemoet te treden? Terwijl je hand in hand kinderliedjes zingt.