bartvanloo
bartvanloo
 

 

 

 

 

 

Laten we beginnen in Parijs. Na aankomst in het Gare du Nord duiken we meteen de ondergrondse in met Gainbourg. We verheugen er ons nu al op dat zijn jazzy metrolied Le Poinçonneur des Lilas in 2019 zijn naam eindelijk aan een metrostation zal schenken (Les Lilas – Serge Gainsbourg). We komen boven in het centrum en flaneren mijmerend door de Tuileries met Colette Magny. “We zijn dronken van liefde en jeugd / We hebben twinkelingen in de ogen / vreselijke vuisten / we zijn duivels / we zijn goden.” Magny wijst de weg naar de kelders van het existentialisme, waar Juliette Gréco op ons wacht. Ravenzwarte haren, donkere ogen, diepe stem en veel charisma. “Trakteer jezelf op een lange reis en kom me opzoeken in Saint-Germain-des-Prés”. Geen plaats voor gisteren, voor morgen, alleen vandaag telt: Il n’y a plus d’après, zingt de muze van Sartre. We drinken een koffie in Les Deux Magots, werpen een blik op de beroemde romaanse kerk en neuriën ons naar de jaren vijftig. Dichter Jacques Prévert komt het café en onze verbeelding binnenwandelen – een laatste eindje sigaret plakt als vanouds op zijn lippen. Achter hem loopt de minzame Mouloudji. Gréco vraagt hem iets te zingen, en kijk, hij brengt Préverts gedicht Les enfants qui s’aiment zo tot leven dat iedereen er stil van wordt.

"De Parijse lucht is een bewaarmiddel voor de ziel”, wist Victor Hugo, maar af en toe moet je de Lichtstad ontvluchten. Op naar de luchthaven ten zuiden van de Franse hoofdstad. In Orly bezingt Brel hoe een een koppel temidden van een grote menigte reizigers op hartstochtelijke wijze afscheid probeert te nemen. De twee lichamen laten elkaar los en terwijl ze dat doen verscheuren ze elkaar. ‘Nee, niets doet het leven cadeau / En God wat is dat triest / Orly zondags / Met of zonder Bécaud’, haalt Brel uit in het refrein, een met een krachtige vioolpartij gemaquilleerde knipoog naar Dimanche à Orly van monsieur 100.000 volts.

Met een oude DS naar het zuiden cruisen is ook verlokkelijk. Je t’attendrai à la porte du garage, zingt Charles Trenet en daar is onze automobiel vertrokken. Michel Fugain bereidt ons voor op een onverwachte ontmoeting in een of ander troosteloos bezinestation langs de kant van de weg. Une belle histoire is een ode aan de vrije liefde, maar ook aan de Route du Soleil.      

Opgelet: onze gidsen zijn niet allemaal echte Fransen. Het chanson kruipt waar het niet gaan kan. Jacques Brel, Adamo en Arno komen uit België – voor vijftig procent ook het vaderland van Hallyday; Georges Moustaki en Claude François worden geboren in Egypte; Serge Gainsbourg is de zoon van Russische immigranten; Serge Reggiani en Carla Bruni hebben Italiaans bloed door hun aderen stromen, en Stephan Eicher is een Zwitser. Ontdek zeker het meeslepende geluid van Beau Dommage uit Québec. En laat je meevoeren naar België door Nederlander Dick Annegarn die met zijn aparte stemgeluid een bitterzoete hommage brengt aan Bruxelles.                                                                           

Sinds 1980 geraken Franse liedjes hun eigen land niet meer uit. De poortwachters van de Angelsaksische cultuur zijn strenge douaniers. Dat is spijtig want de gemiddelde Vlaming of Nederlander verliest zo gaandeweg het contact met de Franse traditie. Misschien dat het het Franse chanson een springplank kan zijn om toch nog eens een flinke duik te nemen in een cultuur die steeds meer in de verdrukking komt?

Bart Van Loo, Antwerpen-Moorsele, lente 2013.

 

 

 

bartvanloo