Gastenboek / Guestbook / Livre d’Or

Gastenboek / Guestbook / Livre d’Or 150 150 Bart Van Loo

U kunt hier uw bericht achterlaten. Gepubliceerde berichten staan onderaan.
Vous pouvez laisser votre message ici. Les messages plus anciens se trouvent en bas de la page.
You can leave your post here. Older posts are at the bottom of these page.

  • Ik wilde u bedanken voor het noemen van Het Woud der Verwachting van Hella Haasse tijdens de voorstelling. Toen ik begin jaren 90 op de middelbare school zat was zij al een grande dame met een wat stoffig imago en heb ik nooit wat van haar gelezen, maar nu smul ik ervan! Vriendelijke groet, Pieternel

  • Maria Geraerts 5 januari 2025 at 10:38

    Het is gracieus genieten bij mijn spekachel die genadeloos hout verslindt. Op stoute schoenen schuifel ik door vijftiende en zestiende eeuw en houd mijn rijzend brood op de stoof nog in de gaten. Terwijl data en namen als een kermismolen door mijn hoofd kukelen, verdwijn ik telkens in de schoonheid van jouw taal. Zo schoon dat ik op blz 258 moet huilen als Maria uiteindelijk toch van haar paard valt.
    Ik stop ook even om te bekomen en zet de radio aan. Daar hoor ik Bart Van Loo. Mijn dag lacht me toe…
    Dankjewel Bart voor dit literaire geschenk❤️

  • Bete Bart

    Ik heb genoten van boeken over de Bourgondiers en Stoute Schoenen.
    Vooral de rol die Vlaanderen heeft gespeeld als voornaamste en belangrijkste regio in deze bewogen (wereld)geschiedenis.
    Een echt ‘monikkenwerk’ !

    mvg

  • De Stoute Schoenen” een meesterwerk. Wat een onderzoek moet daaraan vooraf gegaan zijn.
    Hierbij een Deel I van mijn genealogische historie (20 jaar over gedaan)

    Peter Spruijt
    Koningsvaren 1 Meppel
    Nederland
    spruijtp@kpnplanet.nl

    Deel I

    Periode van ongeveer 985 tot ongeveer 1543

    Oorsprong en opkomst van Wassenberg en Kriekenbeek (deel I)

    Van Kriekenbeek (deel II)

    Spruijt van Kriekenbeek (deel III)

    Spruijt (deel IV)

    Bron de Annalis Rodensis 5a
    (dagboeken van de abdij Kloosterrade, het huidige Rolduc)

    Abdij Rolduc

    Over de Abdij

    De abdij Rolduc is een voormalige abdij in het Kerkraadse stadsdeel Rolduckerveld in het Nederlands-Limburgse bisdom Roermond nabij de Duitse grens.
    De geschiedenis van de abdij Rolduc is vooral bekend dankzij de Annales Rodenses, een kroniek over de periode 1104-1157, opgetekend kort na het jaar 1155.
    Volgens de stichtingslegende van de abdij besloot de jonge geestelijke Ailbertus van Antoing in 1104 samen met zijn twee broers het klooster te Doornik te verlaten. Ze migreerden naar het Land van Rode (Kerkrade-Herzogenrath) en stichtten daar een klooster op het land van graaf Adelbert van Saffenberg.
    In 1106 legde Ailbertus, samen met Embrico van Mayschoss, de fundamenten van de kloosterkerk van Rolduc. De crypte van de kerk was in 1108 voltooid. Na onenigheid over de verdere bouw besloot Ailbertus in 1111 weg te gaan en lag de bouw van de kerk bijna 20 jaar stil. Ailbertus stierf in het jaar 1122 te Sechtem bij Bonn.

    De annalen

    In de annalen van de abdij Kloosterrade (later Rolduc) komen Gerard en Rutger I, als de broers ‘Flamens’, voor. In deze annalen (Annales Rodenses) worden de eerste decennia van de geschiedenis van de abdij beschreven. Zij vangen aan met de stichting van de abdij in 1104 door Ailbert (†1122). De broers ‘Flamens’ worden beschreven als verwanten van de vrome Ailbert. De vader van Ailbert heet Amorric, een naamgenoot van de eerste markgraaf van Valenciennes. Deze voorstelling van Vlaamse broers strookt niet met bovenstaande reconstructie, waarin Gerard en Rutger respectievelijk vader en zoon zijn. Bedacht moet worden dat deze annalen bijna 150 jaar later tussen 1155 en 1160 zijn opgeschreven.
    De schrijver van de annalen relateert Ailbert aan de machthebbers van zijn tijd om een reden. Dit strekt namelijk tot eer en meerdere glorie van de stichter van het klooster, die zo meelift op het aanzien van beide gravenhuizen. Dat de monnik niet precies op de hoogte is, blijkt ook uit het feit dat hij Ailbert, voordat hij Kloosterrade sticht, een “hoge post” in Doornik geeft, terwijl Ailbert daar cantor is geweest. De cantor is een belangrijke functie binnen het kapittel, omdat de cantor de koorzang van de kanunnikken moet voorbereiden. Dit, terwijl de schrijver mogelijk vanaf het begin af aan betrokken is bij de stichting van de abdij in 1104 en Ailbert dus persoonlijk kent. In vijftig jaar is zijn geheugen mogelijk aan enige slijtage onderhevig geweest en is hij ten prooi gevallen aan een mooischrijverij.
    Bovendien komt de macht van Gelderse en Kleefse gravenhuis door een toevallige omstandigheid, de rebellie van hertog Godfried III ‘met de Baard’, tot ontplooiing. Hierdoor hebben hun voorouders, vanwege hun weinig prestigieuze, wat ambtloos bestaan, mogelijk een beetje buiten het blikveld van de schrijver geleefd. Het is om deze reden niet vreemd dat de precieze bloedbanden 150 jaar later niet (meer) exact bekend zijn. Het zou misschien vreemder zijn, wanneer dit wél bekend zou zijn. In ieder geval verdient hij onze erkentelijkheid voor zijn notatie dat Gerard en Rutger I uit Vlaanderen komen.
    Het is trouwens mogelijk dat Rutger I van Kleef niet de broer van Gerard ‘Flamens’ is, zoals is in de kloosterannalen is opgetekend, maar een zoon en dus een broer van Gerard I ‘Flamens’. Dat wordt ondersteund door zijn naam, want dan zou hij naar zijn grootvader Rodger kunnen zijn vernoemd. Het jaar van overlijden lijkt ook die richting uit te wijzen.

    wo pages from the Annales Rodenses, the 12th-century chronicles of the Abbey of Rolduc in Kerkrade, the Netherlands. Described on these pages (ff. 7v-8r) are event in 1118 and 1119. The original is kept in the Regional Historical Archives (RHC) in Maastricht.

    Gerard ‘Flamens’ (970-1018)
    Edelman zonder ambt

    Moeilijkheden in Vlaanderen

    Aan het einde van de tiende eeuw rommelt het aan de uiterste westgrens van het Roomse Rijk. Aartshertog Bruno is in 965 overleden en de Rooms-Duitse keizer Otto I de Grote (912-973) laat de vacature voor hertog van Neder-Lotharingen voorlopig onbezet. De graven van Vermandois en Vlaanderen voeren een op expansie gerichte politiek aan de Lotharingse grens. Om het tij te keren richt keizer Otto I omstreeks 965 langs de Schelde twee marken op: Valenciennes (Noord Frankrijk) en Ename (Belgische provincie Oost-Vlaanderen) . De twee marken moeten als een bufferzone de grens tegen Westfrankische invallen beschermen. Het wordt echter geen succesverhaal.
    Aan het hoofd van een mark stelt hij een markgraaf aan. Een markgraaf heeft verregaande militaire bevoegdheden, zodat hij het commando heeft over alle lokale graven. Typisch is dat beide markgraafschappen geen ondergeschikte graven herbergen. Alle energie kan zo in de gemeenschappelijke vijand, de graaf van Vlaanderen, worden gestoken. Valenciennes wordt in eerste instantie aan Amulrich (of Amorric) gegeven, maar deze overlijdt vermoedelijk al in 973. Amulrich is getrouwd met een dochter van graaf Isaak van Kamerijk (of Cambrai), die mogelijk Judith heet. Dit huwelijk wordt echter op grond van een te nauwe verwantschap tussen beide echtelieden verbroken. De mark Valenciennes wordt, uiterlijk bij Amulrichs dood, aan Arnulf II (graaf van Vlaanderen, ca. 960 – Gent, 30 maart 988), kleinzoon van Isaak uit het Kamerijkse gravenhuis, toevertrouwd. Ename wordt meteen in 965 aan Godfried van Verdun ‘de Gevangene’ (graaf van Verdun, ca. 930-998) toegewezen.
    Neder- Lotharingen in het groen

    Restant van de burcht van Valenciennes

    Ondergang van het Kamerijkse gravenhuis

    In dit grote strijdtoneel, waarin keizer en koning ten strijde trekken tegen het drietal horzels uit Franse contreien wordt het Kamerijkse gravenhuis vermorzeld. Hun positie wordt in feite door de keizer opgeofferd om de graaf van Vlaanderen rustig te houden.
    Er is nog geen vuiltje aan de lucht, wanneer Arnulf I, graaf van Kamerijk, zijn gezin sticht. Hij heeft een leuke vrouw, Bertha (920 – 967), dochter van graaf Nevelung van Betuwe , gevonden en zeven schatten van kinderen verwekt: Odo (of Otto), Hugo , Arnulf (II) , Rodger (of Rutger), Rainer (of Reginar), Rodbert (of Robert) en Alpeidis .
    Arnulf I geniet niet lang van zijn gezin, want vermoedelijk is hij al voor 965 overleden. Zijn kinderen blijven minderjarig achter. Om deze reden krijgt Arnulf I’s zoon Arnulf II het markgraafschap van Valenciennes toegewezen. Hij trouwt met Liutgard , een vrouw van onbekende afkomst, en zij krijgen één zoon: Adalbert . Het ongelukkige paar krijgt het te verduren dat hun kind nog voor hen overlijdt. Bij het overlijden van Arnulf II op 23 oktober 1011 is mede daardoor geen directe opvolger beschikbaar, want Arnulf II’s oudere broers Odo en Hugo zijn inmiddels ook al overleden.
    Er is dus geen directe erfgenaam voor de mark beschikbaar. Keizer Hendrik II lost het probleem op door afstand te nemen van de Lotharingse politiek van zijn voorgangers. Hij draagt de mark Valenciennes in leen op aan de voornaamste belager ervan: Boudewijn IV van Vlaanderen. Wellicht verwacht Hendrik II de opdringende graaf van Vlaanderen door deze leenband in toom te kunnen houden. Met de ‘oplossing’ van het Vlaamse probleem heeft Hendrik II de handen vrij om elders in het rijk opstanden de kop in te drukken. Het huis Vlaanderen is vanaf nu zowel leenplichtig aan het Franse als Roomse Rijk geworden.
    In 1020 vindt Hendrik II het opnieuw nodig een strafexpeditie tegen Boudewijn IV te organiseren, maar Boudewijn IV trekt zich er niets van aan. In 1025 belooft hij weer ‘eeuwige trouw’ aan de nieuwe keizer Koenraad II , maar Boudewijn IV heeft gekregen wat hij wil; een machtspositie ten oosten van de Schelde.

    Kamerijk oftewel Cambray

    Migranten door de liefde

    Hendrik II’s oplossing gaat ten koste van het Kamerijkse gravenhuis dat door toedoen van de Vlaamse graaf zijn grafelijke rechten verloren ziet gaan aan het bisdom Kamerijk. Volgens Jongbloed vinden de kleinzonen van Arnulf I elders emplooi door een uitgekiende huwelijkspolitiek. Zij verkassen vrijwel allemaal naar andere oorden om daar stamvaders te worden van verschillende adellijke huizen.
    De oudste zoon Odo trouwt met Liutgard , dochter van graaf Robert I van Namen en Ermengard van Verdun. Zij is op haar beurt een dochter van Otto , hertog van Lotharingen van 942 tot 944. Odo en Liutgard krijgen drie zonen: Giselbert (I) , Arnulf (III) en Balderik . Giselbert I wordt de eerste graaf van Looz (Los of Loz, tegenwoordig Borgloon in België), Arnulf III wordt graaf van Florennes en Rumigny en Balderik (†1018) wordt de tweede bisschop van die naam in het bisdom Luik.
    De nazaten van Hugo zijn de uitzondering op de regel. Deze tak blijft actief op de geboortegrond. Hugo is de stamvader van de kasteleins van Valenciennes.
    Over eventuele nazaten van Rainer of Rodbert is niets overgeleverd. Over hun zuster Alpaidis is meer bekend. Zij trouwt met Godfried I , de eerste hertog van Neder-Lotharingen. Na zijn vroege overlijden hertrouwt zij met Eilbert, wiens status vooralsnog onbekend is. Uit het eerste huwelijk komen vier kinderen: Godfried (III) ‘de Prefect’ , Arnulf (I) , Widerik en Gerberga . De kinderen van Godfried I en Alpaidis hebben het moeilijk na het overlijden van hun vader, want zij verliezen hun rechten op het hertogdom. Het graafschap Florennes blijft wel binnen de familie en als compensatie wordt Godfried III als prefect van Utrecht aangesteld

    De naam is Flamens, Gerard Flamens

    Verreweg de interessantste onder Arnulf I’s kleinzonen is de zoon van Rodger (†983). Deze kleinzoon heet Gerard en is door Jongbloed geïdentificeerd als niemand minder dan Gerard, bijgenaamd ‘Flamens’. Gerard is vermoedelijk omstreeks 970 geboren.
    Gerard trouwt met Bava , één van de twee dochters van Diederik I van Hamaland . Voor hem persoonlijk is zijn huwelijk niet zo profijtelijk, Hij wordt er geen graaf door, maar blijft een ambteloos edelman. In het gebied waar zijn vrouw vandaan komt is immers haar vader als graaf actief en Gerard overlijdt al voor zijn schoonvader. Gerard blijft zijn leven lang dus een verdreven ambteloos edelman en krijgt derhalve geen rangnummer. Mogelijk is het paar voor 1011 al naar het oosten verhuisd, wanneer de graaf van Vlaanderen met het markgraafschap wordt bekleed. Gerard en Bava krijgen vermoedelijk drie kinderen: Gerard I, Rutger (I) en Diederik (II). Verdonk wijst hem nog een naamloos kind toe, waarvan de stichter van Kloosterrade af zou stammen. Jongbloed ziet eerder een verwantschap met de eerste markgraaf van Valenciennes: Amalrich, vanwege de naam van Ailberts vader, ondanks Amalrichs ontbonden huwelijk. Kinderen uit een ontbonden huwelijk zijn niet van adel en staan dus een paar stappen lager op de maatschappelijke ladder. Niettemin kunnen zij wel een geestelijke carrière nastreven.
    Gerard overlijdt voor 11 juli 1018 en laat bij zijn overlijden zijn zoontjes minderjarig achter. Waarschijnlijk ontfermt hun oom Godfried II ‘de Vredestichter’, die met zus van hun moeder is getrouwd, zich over hun opvoeding.
    Pas na 1046, wanneer het “Huis Verdun” rebelleert, kunnen Gerard’s kinderen hun Hamalandse bloed laten spreken. Gerard I ‘Flamens’ wordt dan graaf in Zuid-Hamaland en Hettergouw, leengraaf van Utrecht in Teisterbant en Veluwe en leengraaf van Leuven in Salland. Rutger I wordt graaf in Duffelgouw, de basis van het graafschap Kleef. Diederik II krijgt ook een fel bevochten goed ergens aan de Rijn (beneficium circa horas Rheni), dat na veel strijd verloren zal gaan aan het Hollandse gravenhuis.
    Gerard’s zoon Gerard I ‘Flamens’ zal de kans krijgen om zijn deels Hamalandse afkomst te verzilveren.
    Note;
    Diederik van Hamaland (970- Upladen, 7 april 1017/18), ook wel Diederik I van Kleef genoemd, was graaf van Hamaland van -1014, uit het geslacht der Immedingen. Zijn vader, Immed IV van Hamaland, ook wel Immed van Kleef genoemd, was de eerste echtgenoot van Adela van Hamaland, dochter van graaf Wichman IV. Diederik was hun oudste zoon..
    Diederik verkreeg ook het graafschap Teisterbant, mogelijk door een huwelijk met een dochter van graaf Unruoch van Teisterbant.
    Een jongere dochter trouwde rond 1025 Gerard II Flamens († voor 1052). Deze kon hierdoor ook aanspraak maken op delen van Hamaland. Toen het geslacht van Verdun in ongenade raakte en ‘Godfried met de Baard’ in 1046 door Keizer Hendrik III uit zijn ambt ontzet werd, kon hun zoon, Gerard III († voor 1058), hier uiteindelijk van profiteren.
    De eerste graaf van Kleef, Rutger I, was de broer van Gerard I Flamens. Diederik en zijn vader worden in moderne genealogieën vaak als “van Kleef” betiteld,[bron?] maar hoewel zij in die streek wel bezittingen hadden, waren zij echter nog geen graven van Kleef.
    Literatuur
    1. C.A.A. Linssen, Historische opstellen over Lotharingen en Maastricht in de middeleeuwen, Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1985, p30.
    H. Verdonk, De oorsprong der graven van Gelre, Lelystad, 1992, p20-21.
    G. Althoff, Die Ottonen – Königsherrschaft ohne Staat, Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart, 2000, p214.
    H.H. Jongbloed, De Flamenses in de elfde eeuw, In: Bijdragen en Mededelingen, deel XCIX, Vereniging Gelre, Arnhem, 2008, p48, 69.
    2. C.A.A. Linssen, 1985, p30, 36.
    H. Verdonk, 1992, p21-22.
    L. Augustus en J.T.J. Jamar, Annales Rodenses – Kroniek van Kloosterrade, Rijksarchief Limburg, Maastricht, 1995, p22.
    H.H. Jongbloed, 2008, p47-48, 52, 84.
    K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, Familie der Balduine Grafen von Flandern, Balduin IV Schönhaar.
    3. H.H. Jongbloed, 2008, p51.
    4. H. Verdonk, Graf Gerhard der Lange von Geldern, In: Genealogie, heft 11, nr. 12, 2004, p347.
    H.H. Jongbloed, 2008, p55, 57-58, 68.
    5. J.M. van Winter, Ansfried en Dirk, twee namen uit de Nederlandse geschiedenis van de 10e en 11e eeuw, In: Naamkunde, Jg. 13, 1981, p62-63.
    H. Verdonk, 2004, p342.
    H.H. Jongbloed, Tussen ‘Paltsverhaal’ en ‘IJssellinie’, In: Bijdragen en Mededelingen, deel XCVII, Vereniging Gelre, Arnhem, 2006, p96-99.
    H.H. Jongbloed, 2008, p28-29, 37, 40-41, 65-66.
    C.A.A. Linssen, 1985, p42.
    6. dMGH, SS XVI (Annales Rodenses), p688-723
    L. Augustus en J.T.J. Jamar, 1995, p9, 17, 19, 21-22.
    H.H. Jongbloed, 2008, p29, 42, 48, 66.

    fragmenten uit de periode over de

    “Oorsprong en opkomst van Wassenberg en Kriekenbeek”

    Er hebben in Vlaanderen twee edellieden geleefd, volle broers van elkaar, waarvan de een Gerard heette en de ander Rutger. Zij waren zeer beroemd en machtig in de wereld en golden als onoverwinnelijke verdedigers van hun vaderland en de gemene zaak. Omdat er echter hevige conflicten ontstaan waren tussen hen en de vorsten van dat land, stelden zij zich onder het gezag van de keizer van het Roomse Rijk, die Gerard te Wassenberg en Rutger te Kleef plaatste, waarbij hij beiden zoveel land in leen gaf, dat zowel zijzelf als hun nakomelingen door hun voorspoed vorsten van die streek zijn geworden.

    Afbeelding uit de Codex Wesler

    Notes;
    Wassenberg is een stad in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, gelegen in het Kreis Heinsberg. De stad ligt vlak bij de Nederlandse grens, ongeveer 15 kilometer ten zuidoosten van Roermond

    Kleef (Kleverlands: Kleff, Duits: Kleve) is de hoofdstad van Kreis Kleve in het westen van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, tien kilometer ten zuiden van de rivier de Rijn in de Nederrijnse Laagvlakte en niet ver van de Nederlandse grens bij Nijmegen en ‘s-Heerenberg. Kleef ligt ook tussen de Duitse stad Emmerik en het bosgebied Reichswald.

    1086. Graaf van Wassenberg
    Gerhard I staat goed aangeschreven bij de keizer Hendrik II, want in 1086 noemt hij zich graaf van Wassenberg. Wassenberg is al enige generaties allodiaal bezit van de familie, maar zal nooit een graafschap worden. Dat Gerhard I zich graaf van Wassenberg noemt, betekent alleen dat hij zich naar zijn burcht noemt en de functie graaf heeft. Het is dan mode om zich naar een stamslot te gaan noemen.
    Bij Wassenberg behoort tevens de voogdij van het stadje Gelder. Hier ligt een burcht met dezelfde naam, of Gerhard I laat die op dat moment bouwen, omdat hun oorspronkelijke stamslot mogelijk verdwenen is.

    Note;
    Keizer Hendrik II (Bad Abbach of Hildesheim, 6 mei 973 of 978 – Grone, 13 juli 1024), later bijgenaamd “de Heilige” (sinds 1146), was een lid van de adellijke familie van de Ottonen. Hij was als Hendrik IV van 995 tot 1004 en van 1009 tot 1017 hertog van Beieren, van 1002 tot 1024 was hij koning van het Oost-Frankische Rijk (regnum Francorum Orientalium) en van 1004 tot 1024 koning van Italië en vanaf 1014 Rooms-Duits keizer.

    1094.
    Gerardus vermeld als graaf (comes) van Gelre.
    Nettesheim; Geldern, 2e druk, p. 10 naar van Spaen, Hist. I p. 50. Zie ook regest nr. 37

    1096.
    In 1096 getuigt Gerhard I/IV met zijn broer Hendrik van Kriekenbeek bij de overdracht van goederen door Ida van Boulogne aan het klooster te Affligem. In hetzelfde jaar zijn beide broers aanwezig bij de schenking van goederen aan de abdij te Nijvel. In dat jaar wordt hij voor het eerst landgraaf van Gelder genoemd.
    In 1118 sticht Gerhard I op zijn Wassenbergse grondgebied een kerk. Bij deze stichting schenkt hij samen met zijn broer Hendrik enkele goederen in Bree aan de abdij Sint-Hubert. Uit deze lijst van goederen blijkt hoeveel de broers in eigen bezit hebben: de kerk te Havert, de helft van de Sint-Lambertuskerk te Birgelen, de helft van de Sin-Maartenskerk van Orsbeck, de Sint-Johanneskerk te Wildenrath, goederen te Grantherath, een deel Lövenich en een stuk land te Erkelenz.

    1104.
    De Annales Rodenses vermelden dat graaf (comes) Heinricus de Krikenbeck/Kriekenbeek verwant is met de graven Gerardus van Gelre en Theodoricus van Kleef en heer Goswinus van Heinsberg; zij stammen af van de “Flamenses” Rutger en Gerard.

    Een beknopte versie van de stamboom van het “Huis Flamens”

    Gerard d’Antoing, geboren circa 970 en overleden na 1042, later graaf “Gerard I” van Wassenberg,

    Rutger, geboren circa 990, later graaf I van Kleef
    Antoing is een stad en gemeente in de Belgische provincie Henegouwen

    Gerard van Antoing (Antoing, ca. 970 – na 1042) komt ook voor als Gerard (I) Flamens, Gerard de Vlaming en Gerard I van Wassenberg. Volgens de Annales Rodenses was hij een verwant van Ailbertus van Antoing, die in 1104 de Abdij Rolduc stichtte, en diens broers Theyemo en Walger. Mogelijk was hij verwant aan graaf Arnold van Valenciennes. De Flamenses waren de voorlopers van de graven, later hertogen van Gelre.
    Gerard was afkomstig uit de omgeving van Antoing bij Doornik op de rechter Schelde-oever,] en vluchtte rond 1033 uit Vlaanderen, waarna de keizer zich over hem ontfermde. Volgens de Annales Rodenses wordt hij door de keizer ‘bij Wassenberg geplaatst. Er wordt niet vermeld dat hij graafrechtelijke bevoegdheden over Wassenberg krijgt. Hij kreeg zoveel land toebedeeld dat zijn nakomelingen vorst van de streek zouden worden. Het is niet meer na te gaan welke goederen hij toebedeeld kreeg, maar in ieder geval het eigengoed of allodium Wassenberg. Hij is één van de voorvaderen van onder anderen de graven van Dodewaard en Veluwe en van de graven en hertogen van Gelre.
    Antoing, waar Gerard naar vernoemd was, lag aan de Schelde in de mark Ename aan de uiterste westgrens van het Heilige Roomse Rijk. Omdat Boudewijn IV hun gebieden had veroverd wendden Gerard en zijn broer Rutger zich in 1021 tot keizer Hendrik II. Daar klaagden ze dat ze slachtoffer waren geworden van de door het Rijk aan Vlaanderen verloren gegane gebieden in de zuidelijke mark Ename, die later met andere buurgebieden het graafschap Henegouwen zouden vormen.
    Ter compensatie kreeg Gerard het gebied Wassenberg waar hij als Gerard I “Flamens” (‘de Vlaming’) stamvader van het geslacht Gelre werd, en kreeg zijn broer Rutger het gebied Kleef, waar hij stamvader werd van het eerste Huis van Kleef, dat in 1368 in de mannelijke lijn uit zou sterven. Deze gebieden waren vrij gekomen na de moord van Adela van Hamaland op Wichman van Vreden (wiens goederen aansloten op Hamaland). Hierdoor kwam het goed van Wichman vrij en werd het gebied van Adela en haar echtgenoot Balderik (graaf van Drenthe en Salland) door de keizer geconfisqueerd.
    Gerard werd opgevolgd door zijn zoon Gerard II Flamens. Gerard II was getrouwd met een Bava van Hamaland, dochter van Diederik van Hamaland.
    Dit huwelijk gaf hem aanspraak op een deel van de geconfisqueerde gebieden.

    Note
    Jahn & Van Winter (2003) baseerden zich wat betreft de Flamenses op verschillende brochures van Verdonk. Verdonk ging ervan uit dat het in de getuigenvermelding 1033 en in die van 1042 niet om dezelfde Gerard zou gaan. Dat is in Jongbloed (2008) p. 41-44 weerlegd, waarmee vastgesteld is dat Gerard van Antoing na 1042 moet zijn overleden. In Van Winter (2013) p. 18 en p. 336 noot 7 volgt Van Winter Jongbloed.

    Wassenberg met de ruïne van de bu
    Parenteel van Gerard I van WASSENBERG

    I.1 Gerard van WASSENBERG (Flamens), geboren ca. 970, overleden na 1042, waarschijnlijk 1021 door keizer Hendrik II met Wassenberg beleend, zijn broer Rutger I wordt de stamvader van de graven van Kleve.
    Uit dit huwelijk:
    1. graaf Gerard II (Flamens) (zie II.1).

    Gerard I van Antoing, ook bekend als Gerard Flamens en Gerard van Wassenberg, geboren ca. 970 in Antoing bij Doornik, heer van Wassenberg, overleden ca 1042, gehuwd in 1010 met Bava van Hamaland, geboren 990, overleden 1020 (30 jaar), dochter van Diederik van Hamaland en N.N. van Teisterband

    Chateau d”Antoing”

    Uit dit huwelijk:
    1. graaf Hendrik van Wassenberg

    2. graaf Dirk (Flamens), geboren ca. 1035, overleden op 19 oktober 1082, 1076 graaf in de Veluwe, 1078 graaf in Teisterbant, stamvader van de heren van Valkenburg en Heinsberg.
    Gehuwd, vermoedelijk huwelijk met Hedwig van MONTAIGU, dochter van Graaf Gozelo van MONTAIGU en Irmgard van ASPEL.
    3. graaf Gerard II, 1082 graaf in Hamaland, 1085 graaf in Westfalengau.
    Sinds 1096 erkend als Landgraaf (vervolg III.1)

    II.1 Gerard II Flamens) uit het huis Wassenberg is een telg uit het in de elfde eeuw gevluchte geslacht Flamens dat door bemiddeling van keizer Koenraad II de heerlijkheid Wassenberg als allodiaal bezit kreeg.

    Uit dit huwelijk:
    1. Gerard III Flamens, wordt in een bron “comitis Flamensis” (Vlaamse graaf) genoemd,
    zou gehuwd met een dochter van Hendrik I van Leuven († 1038) met wie hij twee zoons had, die iij zijn overlijden minderjarig waren. Zij kwamen onder voogdij van Lambert II van LeLeuvven, broer van Hendrik I. (vervolg III.1)

    Uit
    III.1 uit het huwelijk van Gerard III Flamens en N.N. van Kessel;

    1e. Gerard IV van Wassenberg / Gerard I, graaf van Gelre

    Gerard IV van Wassenberg, ook Gerard I van Gelre, “de Lange”, (ca. 1060 – voor 8 augustus 1129) is de stamvader van de graven van Gelre uit het huis Wassenberg, dat in 1371 in mannelijke lijn uitstierf.

    Gerard was graaf van Wassenberg van 1085 – 1129. In 1096 werd hij, als Gerard I, ook graaf van Gelre. Hij werd in 1096 ook als landgraaf geattesteerd in een keizerlijke oorkonde: MGH Diplomata Henrici IV nr. 459: Gerardus lantgrave, waarschijnlijk met betrekking tot een rijksleen in de Teisterbant.

    2e. Henrik heer van Wassenberg, graaf van Krickenbeck , geboren 1060, overleden na 1114 Andernach, wordt vermeld in 1104 als kasteelbezitter van het gelijknamige kasteel. Hun nu verdwenen motte-kasteel lag ten oosten van Venlo net over de huidige grens aan het riviertje Nette (ook Niers genaamd), in het Nettetal, in het Duitse gebied Nederrijn, in de buurt van de Krieckenbecker See, gehuwd met N.N. van Kessel, gravin van Kessel, overleden in 1114 (dochter van Hendrik I van Kessel, graaf van Kessel en Gertrudis van Cuijck) (vervolg IV.1)

    3e. Yolanda werd als de dochter van Gerard IV, graaf van Wassenberg en eerste graaf van Gelre (ca 1060-1129) geboren. Haar moeder was volgens sommige bronnen Clementia van Poitiers of een verder onbekende vrouw van haar vader.
    Yolanda trouwde rond 1107 met Boudewijn III van Henegouwen.

    1096.
    In 1096 getuigt Gerhard I met zijn broer Hendrik van Kriekenbeek bij de overdracht van goederen door Ida van Boulogne aan het klooster te Affligem. In hetzelfde jaar zijn beide broers aanwezig bij de schenking van goederen aan de abdij te Nijvel. In dat jaar wordt hij voor het eerst landgraaf van Gelder genoemd.

    1104.
    De Annales Rodenses vermelden dat graaf (comes) Heinricus de Krikenbeck/Kriekenbeek verwant is met de graven Gerardus van Gelre en Theodoricus van Kleef en heer Goswinus van Heinsberg; zij stammen af van de “Flamenses” Rutger en Gerard.

    1118
    In 1118 sticht Gerhard I op zijn Wassenbergse grondgebied een kerk. Bij deze stichting schenkt hij samen met zijn broer Hendrik enkele goederen in Bree aan de abdij Sint-Hubert. Uit deze lijst van goederen blijkt hoeveel de broers in eigen bezit hebben: de kerk te Havert, de helft van de Sint-Lambertuskerk te Birgelen, de helft van de Sin-Maartenskerk van Orsbeck, de Sint-Johanneskerk te Wildenrath, goederen te Grantherath, een deel Lövenich en een stuk land te Erkelenz

    IV.1
    Kinderen van Hendrik I van Krieckenbeck en N.N. van Kessel;
    1e. Hendrick II van Krieckenbeck, geb. ca. 1065, gesneuveld in 1114 en begraven in de Dom van Keulen, heer van Krieckenbeck, voogd van St. Pantaleon, voogd de Rurmundis (zoon van Hendrick I van Krieckenbeck en N. van Kessel)
    2e. Gerard (I van Kessel, graaf van Kessel 1118-1139), geb. ca. 1070, overl. ca. 1139
    3e. Constatinus (de Melegarde) van de Monte (Heerenbergh) in 1105 en Voogd van Zutphen (1127-1134), geb. ca.1070, overl. 1134, huw. 1e. met N.N. van Loon, 2e met. N.N. van Zutphen
    4e. Regewindus van Ruremunde (Roermond) (vrouw vam Ubach, erve van de Voogd over de Thornse goederen in Ubach), geb. ca. 1083, overl. 12-03-1130 klooster Rolduc in Kerkrade
    5e. Wendelburgis van Krieckenbeck, geb. ca. 1085
    6e. Aleidis van Krieckenbeck, geb. ca. 1087

    KRIEKENBECK (Hendrik van)
    In 1286 blijft hij met 18 andere edellieden borg voor de beloften, gedaan in het huwelijkscontract van Reinald I graaf van Gelder en Margaretha van Vlaanderen. Henricus de Crikenbeck, miles, en zijn zoon Sibertus zijn 17 Jan. 1288 getuigen der echtelieden Reiner en Gertrudis van Tegelen, toen deze het patronaat der kerk van Leuth bij Venlo aan de abdij Grafenthal verkochten. Den 18 Febr. 1288 wijst Hendrik, edelheer van Schinnen, ridder Hendrik van Kriekenbeck de goederen te Hinsbeck toe, welke hij van Hendrik van Welrode gekocht had. De beleening geschiedde ten gunste van ridder Hendrik van Kriekenbeck en diens kinderen, verwekt bij Elisabeth, zuster van Willem heer van Tegelen.
    uit dit huwelijk
    Sibert (Gijsbert) en Willem.

    Slot Krickenbeck ca 1860

    Schloss Kriekenbeek, zoals het er thans 20e eeuw uitziet

    De in Deel II vermelde Hendri(c)k van Kriekenbeek, gehuwd met Elisabeth van Tegelen is mogelijk een nazaat van deze Hendrik II.

    Lage
    De kwartieren en heerlijkheden van Gelre in de 16e. eeuw

    Stadsplattegrondje van Geldern (thans Duits gebied) in 1590 uitgegeven door Braun en Hogenberg.

    Hertogdom Gelre en het Graafschap Zutphen
    Strijd met Gelre
    In de 11de en 12de eeuw kwamen verschillende gebieden in het huidige Gelderland en Noord-Limburg in één hand en vormden samen het graafschap Gelre. In 1248 werd de rijksstad Nijmegen er aan toegevoegd. Gelre had ook in het huidige Noord-Brabant bezittingen, zoals het dorp Geldrop.
    Er ontstonden al vroeg spanningen tussen Gelre en Brabant. Dat begon al in de 12de eeuw toen beide partijen hebben geprobeerd om de gouw Taxandria, de latere Meierij, aan hun gebied toe te voegen. Dat is de hertog van Brabant uiteindelijk gelukt.
    Verdere strijdpunten waren het bezit van de Tieler- en Bommelerwaard, waar met name de Brabantse hertog Hendrik I belangstelling voor had, de controle op de rivier de Maas en de zeggenschap in Limburg. De tegenstellingen zorgden drie eeuwen lang voor conflicten tussen het hertogdom Brabant en het graafschap (vanaf 1339 hertogdom) Gelre. Het was een lange strijd zonder grote militaire veldslagen, maar met talloze kleine schermutselingen en vele plundertochten die vooral in het noordoosten van de huidige provincie Noord-Brabant een altijd aanwezige dreiging vormden.
    Graven en Hertogen van Gelre / Graven van Zutphen — vanaf 1138
    Periode
    ________________________________________ Naam
    ________________________________________ Bijzonderheden
    ________________________________________
    Huis Wassenberg
    ________________________________________ GRAVEN van Wassenberg
    1021 – 1042 Gerard I van Wassenberg (Gerard van Antoing) broer van Rutger I van Kleef; getrouwd met Bava van Hamaland
    1042 -c.1052 Gerard II van Wassenberg zoon van Gerard I (volgens sommige genealogieën echter dezelfde persoon)
    1052 – 1058 Gerard III van Wassenberg zoon van Gerard II
    1058 – 1082 Diederik van Wassenberg broer van Gerard III, zoon van Gerard II , voogd over zijn minderjarige neef
    1076 graaf op de Veluwe, 1078 graaf in de Teisterbant
    1082 – 1129 Gerard I van Gelre zoon van Gerard III van Wassenberg; sinds 1096 erkend als landgraaf GRAVEN van Gelre en Zutphen
    1131 – 1182 Hendrik I van Gelre kleinzoon van vorige, na het overlijden van zijn vader Gerard jr. in 1134 graaf van Zutphen
    1182 – 1207 Otto I]

    1207 – 1229:
    Gerard III van Gelre

    1229 – 1271 Otto II ‘de Lamme’
    1271 – 1318 Reinoud I ‘de Strijdbare’ getrouwd met Irmgard van Limburg, met wie hij Hertogdom Limburg regeerde tot haar dood in 1283
    daarna alleen tot de Gelderse nederlaag in de slag bij Woeringen in 1288
    Limburg ging hierna over naar Jan I van Brabant
    1318 – 1339 Reinoud II ‘de Zwarte ‘ Van 1318-1326 regeert hij onder voogdij
    1339 – 1343 Reinoud II
    sinds 1339 als hertog van Gelre
    1343 – 1361 Reinoud III ‘de Dikke’
    1361 – 1371 Eduard van Gelre
    1371 Reinoud III
    1371 – 1379: Eerste Gelderse Successieoorlog

    Huis Gulik
    ________________________________________
    1379 – 1402 Willem I (Willem III) van Gulik als Willem III hertog van Gulik
    1402 – 1423 Reinoud IV

    Huis Egmont
    ________________________________________
    1423 – 1465 Arnold van Egmont 1e keer
    1465 – 1471 Adolf van Egmont zoon van Arnold, 1e keer
    1471 – 1473 Arnold van Egmont 2e keer

    Huis Valois
    ________________________________________
    1473 – 1477 Karel de Stoute hertog van Bourgondië

    Huis Egmont
    ________________________________________
    1477 Adolf van Egmont 2e keer. Sneuvelde in de Bourgondische Successieoorlog.
    1477 – 1492 Catharina van Gelre (regentes) zuster van Adolf, dochter van Arnold. Werd door de Gelderse Staten aangesteld als regentes zolang er geen hertog was.
    Heerschappij betwist door Maximiliaan van Oostenrijk (Gelderse Onafhankelijkheidsoorlog).
    1492 – 1538 Karel van Gelre
    zoon van Adolf van Egmont.
    Heerschappij betwist door Filips de Schone, Maximiliaan van Oostenrijk en Karel V (Gelderse Oorlogen).

    Huis van der Mark
    ________________________________________
    1538 – 1543 Willem van der Mark (Willem de Rijke), ook bekend als Willem V van Kleef vanaf 1539 ook hertog van de Verenigde Hertogdommen Gulik, Kleef en Berg.
    Heerschappij betwist door Karel V (Gelderse Oorlogen).

    Huis Habsburg
    ________________________________________
    1477 – 1482 Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk (Maximiliaan van Oostenrijk]] eiste erfenis van Karel de Stoute op door hertogin Maria van Bourgondië te huwen.
    Heerschappij betwist door Catharina van Gelre. (Gelderse Onafhankelijkheidsoorlog)
    1482 – 1492 Filips I van Castilië (Filips I de Schone) onder regentschap van zijn vader Maximiliaan van Oostenrijk.
    Heerschappij betwist door Catharina van Gelre (Gelderse Onafhankelijkheidsoorlog).
    1543 – 1555 (Karel V) zoon van Filips, kleinzoon van Maximiliaan.
    Betwistte de heerschappij van Karel van Gelre en Willem de Rijke (Gelderse Oorlogen) met succes, in 1543 erkend als hertog van Gelre en graaf van Zutphen.
    1555-1581/1598 Filips II van Spanje in 1581 door de Staten van Gelre afgezworen als landsheer (Plakkaat van Verlatinghe).
    Noot: het Spaanse koningshuis bleef tot aan haar uitsterven in 1700 (informeel) de titel Hertog van Gelre voeren. Toen het haar resterende deel van het Hertogdom Opper-Gelre (deels in Noord-Limburg gelegen) werd toebedeeld aan drie landen (De Republiek der Verenigde Nederlanden, Oostenrijk en Pruisen) nam de Pruisische koning de titel van Hertog van Gelre aan, vooral omdat de stamstad Gelre in zijn gebied lag. Feitelijk bestaat de titel nog steeds voor diens oudste mannelijke afstammeling en tegenwoordig is dat Prins Georg Friedrich van Pruisen.

  • Ik lig hier onder de Egyptische zon “De Bourgondiërs” te lezen. Ik ben op pagina 315 en ben even achterin gaan kijken. Alleen deze verantwoordingen al maken dit boek m.i. tot een monsterklus. Ik vraag mij af hoelang hieraan is gewerkt. Groot respect voor Van Loo en medewerkers.
    Groet
    Wim Jansen
    Maarssen nl

  • Bart Van Loo – Eergisteren was ik in Sint-Truiden aanwezig op je conférence. Je had het heel kort over het gebrek aan liedjes over vriendschap/verloren vriendschap … dit is er misschien 1: https://www.youtube.com/watch?v=VD68mvZx2sw&ab_channel=VTM
    Ik zoek verder …
    Topavond gehad – bedankt daarvoor!

    Ivan Burvenich

  • Het intense innerlijke gevecht hoe u aan te spreken valt me bijzonder zwaar en ik wijfel tussen Geachte heer, Meneer Van Loo of Bart. Met een durf die aan vermetelheid grenst hou ik het op Geachte Bart, lijkt u dat ok?

    ‘Mijn Frankrijk’, de bundeling van uw rist aan Frankrijkboeken hield me in zijn greep vanaf het moment dat jij en ik –excuseer me voor het tutoyeren maar het ging vanzelf- Hugo uitwuifden op de kaai, literair smulden van George Sand haar abrikozenconfituur en met Emile koffie dronken op het terras van Les deux garçons. Jou schrijven begeesterd de lezer en telkens weer schep je de verwachting dat een bladzijde omdraaien wel eens erg de moeite waard zou kunnen zijn, steeds heb je gelijk!

    Chanson vond ik het mooiste stuk en eigenlijk weet ik niet echt waarom. Waren het de liedjes van weleer, de feiten of gewoon een stukje nostalgie. Nostalgie en muziek zijn bijna zoals madeleines maar dan ook weer niet helemaal zou Proust beweren.

    Ik ga straks dromen maar rust zal me ongetwijfeld weinig gegund zijn. Greco zal moeite doen om me wakker te houden en zoals ze wel weet kost haar dat geen enkele moeite. Als ik indommel zal Trenet het niet kunnen laten me attent te maken op de zee, herhalende dat hij toch niet voor élke jongen een brommer kan kopen. Misschien komt Aznavour me wel een knuffel geven of word Dave dan jaloers?

    Bart ik wil je van harte danken voor dit boek, je gaf me heel veel uren lees- en denkplezier.

    En réalité, chaque lecteur est, quand il lit,
    le propre lecteur de soi-meme.
    (Proust)

  • Lees nu ‘ Stoute Schoenen ‘ na Napoleon en De Bourgondiërs weer een meesterwerk heer Bart.
    Nu nog over de Oranje dynastie ( tot aan Wilhelmina want toen ging het mis, of nog eerder ? ? Doe maar niet .
    Compliment !
    Grt Cees Polman

  • Herman Bruyland 22 oktober 2024 at 12:35

    Beste Bart,

    Ik heb met veel interesse uw boeken gelezen.
    Ook in Edinburgh, Schotland kwam ik een Bourgondiër tegen. In het kasteel van Edinburgh staat Mons Meg, het grootste kanon van haar tijd. Het werd in 1449 door hertog Filips de Goede besteld en in 1457 als huwelijksgeschenk bezorgd aan de Schotse koning James II die met Maria van Gelderen trouwde. Filips was de grootoom van de bruid. Ik kan je wat foto’s bezorgen.
    Met vriendelijke groeten,

    Herman

  • Geachte heer Van Loo,

    Morgen (dinsdag 22 oktober) ben ik in Sassenheim aanwezig. Ik heb (na mijn mail van 9 september jl.) nu ook het boek Stoute Schoenen gekocht en gelezen, met veel genoegen!

    Wellicht is de huidige wijk van Rotterdam, het vroegere dorpje Charlois, u bekend? Charlois heeft zijn naam (en geschiedenis) rechtstreeks te danken aan Charolais, de regio in Bourgondië. Ik ben in Charlois geboren, vlakbij het Karel de Stouteplein.
    Er is dus een zeer rechtstreeks verband, nl. Filips van Bourgondië schonk de grond waar Charlois gelegen was aan zijn zoon Karel de Stoute. In die tijd heette de grond zelfs Charolais (later verbasterd tot Charlois). Karel de Stoute verordonneerde ook dat de kerk (die er nog altijd is) vernoemd zou worden naar St Clemens. De mooiste straat in Charlois heet Boergoensevliet (=Bourgondische Vliet).
    Andere straten die ook nog steeds bestaan, zijn genoemd naar de grondheren.

    En zo zijn er nog veel zaken te vermelden die in Charlois rechtstreeks verbonden zijn met Karel de Stoute. Ik zag in het boek wel drie keer Charolais, maar niet in verband met Charlois en twee keer Rotterdam in zeer algemene termen (hoewel Charlois destijds nog niet bij Rotterdam hoorde).
    Er zijn plaatsen in Nederland die een mindere ‘band’ (zowel historisch als geografisch) hebben met Karel de Stoute. Dus nu het boek zo populair is, ook in Nederland, zou het wellicht interessant zijn om deze grote link met Karel de Stoute en Charlois in een volgende druk op te nemen…?

    Zie o.a. https://historisch-charlois.nl/geschiedenis.html

    Een hartelijke groet van Fred Luiten
    Tijdschrift Ons Charlois