De tussenstand (kort interview in ‘Knack’)

De tussenstand (kort interview in ‘Knack’) 150 150 Bart Van Loo
Creatief Vlaanderen maakt de balans op van de voorbije maanden. Hoezo,
Waterloo? Bij monde van de sprekende (en zingende) schrijver Bart Van
Loo zet Napoleon dezer weken zijn verovering van Vlaanderen vrolijk
verder. 
KURT BLONDEEL
Eerst was er je boek Napoleon: de schaduw van de revolutie,
daarna de theatertournee en nu de herneming daarvan. Vanwege het succes
of omdat je niet kunt stilzitten?
Bart VAN LOO: Beide!
Ik schrijf nu een boek dat in de middeleeuwen is gesitueerd en zit de
hele tijd thuis, als een kluizenaar. Dat is een essentieel deel van wie
ik ben, maar ik kom ook graag buiten. Zeker met Geert Hellings, de
muzikant met wie ik de voorstelling speel. Ik hoop mensen een
meeslepende avond te bieden waarvan ze iets opsteken, en dat er af en
toe gelachen wordt, maar ook dat ze vaststellen dat in die oude verhalen
over revolutie en Napoleon onze brandende actualiteit ligt te
knetteren.
Sta je jezelf, in de kloostermodus waarin je je nu bevindt, toch toe op zwier te gaan, al was het maar figuurlijk?
VAN LOO: Vroeger
las ik, naast het schrijven en researchen, nog eens romans die in
verband stonden met mijn onderwerp, maar daar ben ik nu resoluut van
afgestapt. Anders breng je de hele dag in 1457 door, en zit je daar ’s
avonds in bed met je vrouw nóg. Daarom lees ik tegenwoordig Vlaamse
poëzie. Mijn huis ligt er vol van, tot op de toiletten toe. Ik ben nu
bezig in Richelieu van Paul Snoek, uit 1961. Ook De Oostakkerse
gedichten van Hugo Claus zijn fantastisch. Heel straf, vooral als je
beseft dat het 1955 was, in het katholieke West-Vlaanderen.
Een
ware ontdekking was dan weer het oeuvre van Jan van Nijlen, een totaal
vergeten dichter, van wie nochtans Bericht aan de reizigers op de muren
van het station Antwerpen-Centraal staat geschreven. Wat is het toch
goed dat men in Vlaanderen de jongste twintig jaar bezig is geweest
poëzie op muren en broodzakken te zetten. Van Van Nijlen vind ik de
bundel Te laat voor deze wereld heel mooi, uit 1957, twee jaar na De
Oostakkerse gedichten. Dát was een bulldozer, maar Van Nijlen is veel
klassieker en autobiografischer. Heel toegankelijk ook, ik kan er enorm
van genieten. Bovendien: poëzie is fragmentair, dat kun je erbij pakken.
Oorlog en vrede niet.
Wat pak je er nog meer bij?
VAN LOO: Omdat
we dicht bij de Franse grens wonen, gaan mijn vrouw en ik vaak naar
concerten in Rijsel. Frans chanson zal altijd wel aan mij kleven. Michel
Fugain was onlangs heel fijn, maar hét concert van vorig jaar was
Véronique Sanson, toch een van de grote madammen van het Franse lied.
Wat zij in de jaren zeventig heeft gemaakt, is onwaarschijnlijk goed. Ze
was toen getrouwd met Stephen Stills, en lang niet altijd gelukkig,
maar ze kon wel beschikken over zijn muzikanten. Die eerste ontmoeting
tussen chanson en folkrock was enorm interessant. Op mijn blog vind je
in de rechterkolom een aantal Spotify-lijsten, en van Véronique Sanson
heb ik zo een best of gemaakt. Uit haar concert sprak goesting om u
tegen te zeggen. Wij zaten boven, maar zijn helemaal naar beneden
gekomen om mee te dansen!