3/ TOUJOURS SAINTE-HÉLÈNE

3/ TOUJOURS SAINTE-HÉLÈNE 594 595 Bart Van Loo

Samen met onze goede vriend en ambassadeur Didier Vanderhasselt zijn we uitgenodigd in Plantation House op Sint-Helena. Het is de woning van de gouverneur, een verre opvolger van Hudson Lowe, de man die Napoleon het leven zo moeilijk maakte op dit eiland. Nooit gedacht dat ik dit ooit hardop zou zeggen: ‘Finally I meet the official succesor of Napoleon’s torturer’. En jawel, het ijs is gebroken.

In een van de kamers hangt aan de ene kant een portret van Napoleon, aan de andere kant een van Lowe. Twee eeuwen na datum worden de twee vijanden nog altijd gedwongen elkaar in de ogen te kijken. Zelf zette Napoleon nooit een voet in Plantation House, maar Las Cases, de schrijver van de beroemde ‘Mémorial de Sainte-Hélène’ kwam er meermaals om te overleggen met Hudson Lowe.

De avond verloopt in een bijzonder gemoedelijke sfeer. We genieten van de beste Britse gastvrijheid, sherry en brandy inbegrepen. We maken kennis met enkele boeiende eilandbewoners. Op het einde van de avond ligt dochterlief te slapen op het chique Engelse tapijt, netjes naast de stoel van ‘the governor’. Die vindt haar ‘the light of the evening’. Of hoe ceremonieel en hartelijkheid wel degelijk samen kunnen.

De bomen rond Plantation House werden in 1815, juist toen Napoleon arriveerde, geplant door Chinezen die door de Britten naar het eiland waren gehaald. Nu is het een klein woud, met hier en daar gigantische bamboe’s. Diezelfde Chinezen hielpen Napoleon ook bij de aanleg van zijn tuin in Longwood House. Na afloop hield hij er twee in dienst. Die kregen zelfs een plaatsje in zijn erfenis.

Op het grote grasveld van Plantation waggelt het wellicht oudste levende wezen op de planeet rond. Reuzenschildpad Jonathan blies onlangs 187 kaarsjes uit, maar zelfs hij kan niet zeggen: ‘Ik was erbij toen Napoleon hier zijn laatste jaren sleet’. Maar Jonathan behoorde al wel tot de levenden toen Napoleons stoffelijk overschot in 1840 naar Parijs werd verscheept. Dat is wat ik hem vertelde toen ik hem over zijn beenharde pantser streelde. Hij keek me aan met de staar van zijn blinde ogen. De ondoorgrondelijkheid van de geschiedenis trilde even in zijn fletse irissen om daarna ongrijpbaar te verdampen.