Mark Knopfler

Mark Knopfler 279 313 Bart Van Loo

Vier jaar geleden waren hofkapelmeester Geert Hellings en ondergetekende erbij in The Royal Albert Hall. We kwamen terug met een kater terwijl het een gloedvolle pelgrimstocht had moeten worden. Wat een sisser. Wat een snertconcert. We zouden nooit meer gaan. Maar kijk, je bent fan of je bent het niet, en dus zaten we weer netjes op onze zitjes, deze keer zonder al te veel verwachtingen. Het geluid zat vrijwel meteen goed, en wij knikten tijdens het eerste nummer naar elkaar, zo van hé, het zal toch niet waar zijn, hij heeft er goesting in. Van de weeromstuit wij ook.

Misschien was het wel zijn beste optreden na de Dire Straits-periode. Warm, genereus, goestingscheppend en behoorlijk scherp. Al is hij natuurlijk geen 35 meer, je ziet dat hij een beetje als een oude man over het podium beweegt, maar, ja, hij is dan ook bijna zeventig. En zodra hij zijn gitaar beroerde, kreeg je die onweerlegbaar specifieke Knopfler-sound. Niet kapot te krijgen.

En vooral: Knopfler speelde ‘Once upon a time in the west’. Niet meer zoals hij dat op ‘Alchemy’ deed, maar wel doorleefd. Wij hadden nooit verwacht dat hij zo’n wellicht twee-drie decennia niet meer gespeeld nummer uit zijn binnenzak zou halen. Dezelfde herkenning bij ‘Money for nothing’ – de laatste concerten altijd een beetje een verplichte passage. We kregen er de “I want my MTV”-intro bovenop, met oude getrouwe Guy Fletcher als Sting. Dan de drums, en zowaar lichtelijk theatraal kwam dan pas Knopfler in beeld en katapulteerde hij zijn wellicht meest iconische rif (samen met die van ‘Sultans of Swing’, dat hij niet speelde, opmerkelijk, maar niet erg) op een nogal verrassend pittige wijze in het Sportpaleis. Die intro, samen met de outro van ‘Speedway to Nazareth’, en verder nog het emotionele ‘Heart full of Holes’ behoorden tot de hoogtepunten. Al was ‘On every street’ (ook al zolang niet meer gehoord) net zo goed een bijzonder moment. Geert en ik waren geroerd, hier waren we voor gekomen: emotie én zijn gitaar.

We zagen een bijzonder goed spelende band, met een extra mooie rol voor de blazers. Het publiek was erg vriendelijk voor Knopfler en zijn muzikanten. Je voelde de dankbaarheid voor al het moois dat hij had gegeven in de loop der jaren. Het sportpaleis was moeiteloos volgelopen voor de man die al een kwarteeuw geen hit meer had afgeleverd. Geert en ik vroegen ons af: was dit werkelijk de laatste keer zoals hij zelf had aangekondigd?

Vier jaar geleden wandelden we na afloop ontgoocheld door Hyde Park, nu fietsten we opgewonden naar huis. Thuis in zijn muziekstudio haalde Geert nog de juiste gitaar tevoorschijn, duikelde een wah-wah-pedaal naar boven en legde uit hoe Knopfler diep in de jaren tachtig het aparte gitaargeluid voor ‘Money for nothing’ bij toeval vond. Terwijl Geert voor the real thing ging, haalde ik net als in het Sportpaleis mijn luchtgitaar van stal. Daar stonden we weer vijftien jaar te zijn. Nooit gedacht dat Knopfler dat nog bij ons naar boven zou halen.

Twee fragmenten (weliswaar uit Milaan, amateurbeelden):